Nieuws

Visie op huisartsenzorg - Jan Huizinga

Interview: Huisarts Jan Huizinga

‘Continuïteit brengen in de eerstelijnszorg is een must”

Al bijna drie decennia is Jan Huizinga actief als praktijkhoudend huisarts. Ook is hij oprichter en hoofdredacteur van HuisartsVandaag.nl, een medische portal voor eerstelijnszorgmedewerkers dat dagelijks een nieuwsbrief verstuurd. Vanuit die positie heeft hij een goed zicht op verleden, heden en toekomst van de huisartsenzorg. “Als er één ding geldt voor de mensen in ons vakgebied, is dat ze áltijd in oplossingen denken!”

Zeggen dat de huisartsenzorg onder druk staat, is een behoorlijk understatement. De manier waarop het vak wordt uitgeoefend en hoe nieuwe generaties huisartsen aan het werk willen, is in rap tempo aan het botsen met de manier waarop het altijd is gegaan. Jan Huizinga kan erover meepraten. Hij is sinds 1997 praktijkhoudend huisarts bij Gezondheidscentrum Abel Tasman te Grootegast en was dat sinds 2012 ook bij Gezondheidscentrum De Marne in Leens. Beide praktijken hebben een gezamenlijk verzorgingsgebied van zo’n 9000 patiënten. Huizinga is in een levensfase dat hij gaat afbouwen en zodoende is laatstgenoemde praktijk recent overgenomen, eerstgenoemde wordt dat binnenkort. “Twee moderne praktijken, met alles erop en eraan. Financieel gezond, fijne populatie, goed personeel, noem maar op. Letterlijk ‘instapklaar’, met de rust van het platteland maar tegelijk de stad Groningen dichtbij. Ik had oprecht verwacht dat jonge huisartsen – bijvoorbeeld jonge huisartsenkoppels – in de rij zouden staan om deze praktijken over te kunnen nemen. Het aantal geïnteresseerden was echter op nog geen hand te tellen.”

“Ik zou er persoonlijk voor willen pleiten dat het weer gaat lonen om te ondernemen als huisarts”

Continuïteit onder druk

Huizinga ziet het als een teken des tijds dat jonge huisartsen geen zin meer hebben in het runnen van een praktijk. “Voor veel van hen is het waarnemerschap veel interessanter omdat je daarmee een goede boterham kan verdienen, maar tegelijkertijd niet de verantwoordelijkheden hebt die komen kijken bij het runnen van een praktijk. Ergens is het ook wel te begrijpen. De afgelopen jaren is er veel meer op het bordje van de huisarts terecht gekomen, het werk neemt op alle fronten alleen maar toe. Maar veel jonge huisartsen, waarin de maatschappij toch een behoorlijk bedrag aan hun opleiding heeft geïnvesteerd, hebben niet de ambitie om 40 uur per week – of in de praktijk vaak meer – aan het werk te gaan. Ze willen het liefst twee à drie dagen per week met het vak bezig zijn en daarnaast andere dingen ontplooien. Door de manier waarop de vergoedingen nu zijn ingericht, is de financiële noodzaak er ook niet om fulltime te gaan werken. Maar uiteindelijk is het op de lange termijn niet houdbaar dat er steeds minder vaste huisartsen komen en steeds meer waarnemers. De continuïteit van de eerstelijnszorg staat onder druk.”

Evolutie van het vak

Wat je nu ziet gebeuren is dat de eerstelijnszorg in Nederland zich op verschillende gebieden aan het evolueren is. Van commerciële partijen die zich in het landschap mengen, tot praktijken die zich meer op digitaal vlak doorontwikkelen en waar mogelijk via e-health de populatie bedienen. “Op zich is er uiteraard niets mis met verandering”, zo zegt Huizinga. “Als beroepsgroep zijn we gewend de handen uit de mouwen te steken en ons aan te passen aan de situatie. Maar waar ik me wel enigszins zorgen over maak, is de continuïteit van de eerstelijnszorg in Nederland. Mijn praktijk heb ik inmiddels met een gerust hart over kunnen dragen aan een jonge arts die er net zo instaat als ik en de andere praktijk is door een arts die deze – net als ik heb gedaan – ‘erbij’ gaat doen. Dus hier in de directe regio is de continuïteit de komende jaren geborgd. Maar hoe zal het elders gaan? Ik zou er persoonlijk voor willen pleiten dat het weer gaat lonen om te ondernemen als huisarts. Want voor de kwaliteit van zorg is het goed dat een patiënt een vast gezicht heeft als huisarts, een vast vertrouwenspersoon. Ook is wetenschappelijk aangetoond dat patiënten langer en gezonder leven en minder kosten maken.”

“Wie ons vak anno 2023 beschouwt, ziet dat we op een keerpunt staan”

Werken in loondienst aantrekkelijker maken

Huizinga stelt dat waarnemend artsen uiteraard van belang zullen blijven, maar dat tegelijkertijd het werken als zzp’er in de eerstelijnszorg ook weer enigszins ontmoedigd moet worden. “Dat betekent niet dat iedereen maar praktijkhoudend huisarts moet worden, al hebben we die natuurlijk wel nodig willen we een sterke eerstelijn houden, maar wel dat we onder meer het werk van huisarts in loondienst weer aantrekkelijker moeten maken. De CAO’s zijn goed, dus daar kan het niet aan liggen. Een veelgehoord argument is dat men ‘vrijheid’ wil. Maar juist het langere tijd op een vaste plek werken geeft je heel veel vrijheid. Want het mooie van ons vakgebied is dat je jezelf kunt ontwikkelen hoe je zelf wil. Juist het werk op een vaste plek met een populatie die je kent geeft je het ritme en de ruimte om je werk dusdanig in te richten dat het voor jou ook een uitdaging blijft. Vind je het leuk om je bezig te houden met chronische aandoeningen, ontwikkel je daarin door. Vind je het leuk om kleine chirurgische ingrepen te doen – die ook steeds vaker in de eerstelijn ondergebracht worden – dan heb je daar ook alle tijd en ruimte voor. Ben je meer een ondernemer, dan kan je die kant ontplooien. Wie ons vak anno 2023 beschouwt, ziet dat we op een keerpunt staan. De ‘ouderwetse’ huisarts van vroeger die in zijn eentje met een assistente een verzorgingsgebied had, die is er vrijwel niet meer. Dat kan ook eigenlijk niet meer als je bekijkt wat de eerstelijn in Nederland op moet lossen. Maar de vorm voor de toekomst is ook nog niet vastomlijnd. Continuïteit brengen in de eerstelijnszorg is echter een must. Daar moeten we naartoe werken met zijn allen. En daar komt de ‘ouderwetse’ huisarts wel weer om de hoek kijken, want over het algemeen zijn misschien de werkwensen en -vormen wel aan het veranderen, de mentaliteit blijft doorgaans wel hetzelfde. Huisartsen zijn mensen die dingen oplossen met de middelen die ze hebben. Lukt het niet linksom, dan wel rechtsom. Dus dat het goedkomt, daar ben ik van overtuigd.”